Marissa Schregardus
Het Cliëntbeeld



















































Voor moduul 2.1. cliëntanalyse hebben we de opdracht gekregen om een cliëntbeeld te maken. Het cliëntbeeld is een verslag waarin ik een beeld geef van de cliënt in zijn omgeving, systeem en de hulpverlening. Het cliëntbeeld is de eerste stap naar de behandeling in het latere stadium.
Het cliëntbeeld is opgedeeld in de volgende onderdelen:
1) Voorwoord
2) ZuidOostZorg
3) Persoonsbeeld van de cliënt
4) Systeemgerichte analyse van de cliënt
5) Psychologisch contract
6) Benaderingswijzen
7) Reflectie op muzisch middel
8) Reflectie op cognitief, oplossingsgerichte en systeemgerichte manieren
9) Oriëntatie van de cliënt
10) Verslaglegging van de methodiek om tot het cliëntbeeld te komen
11) Positieve gezondheid
12) Recht
13) Eerste Diagnose
14) Onderzoek en observaties
15) Hulpvraag
16) Nawoord
17) Literatuurlijst
18) Bijlagen
1) Voorwoord
Mijn naam is Marissa Schregardus en zit in het tweede jaar van de opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening op het Stenden. Voor u ligt het beroepsproduct ‘het cliëntbeeld’. Het cliëntbeeld geeft inzicht in de beleving van het leven van de cliënt, de eventuele problemen, de talenten en bijzonderheden van de cliënt op mijn stageplaats. Deze opdracht biedt ook de mogelijkheid om het systeem van de cliënt in kaart te brengen. Ik ga mijn gekozen cliënt in het systeem van gezin, omgeving en hulpverlening onderzoeken en beschrijven. In het verslag ga ik het hebben over dhr. G.
In dit verslag kom je vele verschillende onderwerpen tegen die allemaal te maken hebben met het maken van een cliëntbeeld. Je komt de voorgeschiedenis van de cliënt tegen, het psychologisch contract, verschillende benaderingswijzen, het dagelijkse functioneren van de cliënt, de positieve gezondheid, de eerste diagnose en de hulpvraag van de cliënt. Niet alleen ga ik in op de cliënt zelf en zijn omgeving, maar ook de zorginstelling zelf. Hoe zit het met de methodieken die er binnen ZuidOostZorg zijn en wat is de visie en missie van de instelling. Daarnaast kijk ik ook naar het recht. Met welke wetten hebben we te maken binnen het dagcentrum en waar heeft de cliënt allemaal recht op? Het maken van dit verslag zal een uitdaging zijn die ik met beide handen aan wil pakken.
Voor het maken van dit verslag moest je veel handelingen doen. Ik heb veel interessante dingen mogen meemaken en opzoeken. Ik heb bijvoorbeeld heel veel opgestoken van de cliënt zelf, die graag vertelde over zijn voorgeschiedenis. Ook de dossiers en de begeleiding gaven veel informatie die je weer kan toepassen in de praktijk en in dit verslag. Ik heb ook heel veel opgestoken tijdens het familiegesprek met de cliënt en zijn dochter. Je bespreekt het individueel begeleidingsplan en over noodzakelijke informatie. Niet alleen leer ik veel dingen over de cliënt zelf, maar ook over het gehele systeem om de cliënt heen. Ook leer ik hoe je een familiegesprek moet voeren, wat de belangrijke punten zijn om te benoemen en om dit familiegesprek te evalueren.
Ik hoop dat jullie veel van het verslag mogen opsteken. Veel plezier bij het lezen van mijn gemaakte cliëntbeeld!
Marissa Schregardus
2) ZuidOostZorg
De organisatie ZuidOostZorg is een zorginstelling in het zuidoosten van Friesland en één locatie in Dokkum. ZuidOostZorg biedt ondersteuning en zorg wanneer een oudere nog thuis woont. Daarnaast heeft ZuidOostZorg verpleeg- en verzorgingshuizen. Binnen ZuidOostZorg zijn ze gefascineerd door de mens in de verschillende levensfasen en de bijdrage die ZuidOostZorg en hun medewerkers daaraan kunnen leveren. In ZuidOostZorg hun visie doet ieder mens er toe.
ZuidOostZorg is een zorginstelling die zorg biedt aan vele verschillende doelgroepen binnen de ouderen. De doelgroepen waaraan ZuidOostZorg onder andere zorg biedt zijn:
- Doelgroep Geronto psychiatrie
- Doelgroep Somatiek
- Doelgroep Geriatrische Revalidatie Zorg (GRZ)
- Doelgroep Wonen en Welzijn PG
ZuidOostZorg heeft als missie om verder te zijn dan de rest door zichzelf te ontwikkelen en te leren. Ze willen ver vooruit kijken om eerder doelen te kunnen stellen. Om deze doelen te bereiken wordt er binnen en buiten de organisatie gekeken naar samenwerkingsmogelijkheden (https://www.zuidoostzorg.nl/)
Zelf zit ik op het dagcentrum. De visie van het dagcentrum is het onderhouden van de lichamelijke en/of geestelijke gezondheidstoestand, door middel van reactivering op de individuele behoefte van de bezoeker. De bezoeker moeten we zo optimaal mogelijk ondersteunen. Het gevoel van samen is heel belangrijk binnen het dagcentrum.
Methodieken
Binnen ZuidOostZorg heb je te maken met verschillende methodieken:
ROT-methode
De ROT-methode staat voor Realiteitsoriëntatie training methode. Deze methode heeft als doel het dementeringsproces van de oudere te vertragen. Dit willen ze bereiken door de ouderen te stimuleren en te activeren om het verloren contact met de werkelijkheid terug te vinden. Op deze manier wordt bij de oudere de zelfstandigheid, het zelfvertrouwen en het welbevinden bevorderd, de gevoelens van angst verminderd en de verdere sociale achteruitgang te voorkomen. Met de ROT-methode willen ze de verwardheid van de oudere afremmen. Dit willen ze doen door het voortduren en herhaaldelijk aanbieden van de juiste en realistische informatie over tijd, plaats en persoon, het systematisch corrigeren van verkeerde uitspraken en/of handelingen, en het stimuleren van het zelfstandig gedrag (btsg.nl) http://www.btsg.nl/infobulletin/rot.html
Validation methode
De validation methode is een methode om met dementerende ouderen te communiceren en hen te helpen. Deze manier van communiceren en helpen, helpt om de spanningen te verminderen, en waardigheid en het geluk te vergroten. Deze methode is gebaseerd op een empathische houding en een holistische visie op de dementerende oudere. Met de validation methode ga je mee in de dementerende oudere zijn beleving. Zorgverleners die validation toepassen zijn zorgzaam, oordelen niet en staan open voor de gevoelens die worden geuit.
http://www.gentleteaching.nl/gentle/index.php/nl/speciaal/andere-methodieken/validation
Therapeutisch milieu
Binnen het dagcentrum hebben we niet een speciale methode. In het dagcentrum bevinden we ons wel in een therapeutisch milieu. In een therapeutisch milieu is het belangrijk dat er een milieu wordt geboden die de behandeling en de begeleiding aan de patiënt geeft, die hij nodig heeft. Daarbinnen wordt een goede sociale omgeving aan geboden. Dit therapeutische milieu maakt een bepaalde wisselwerking met de patiënt mogelijk die uiteindelijk kan leiden tot verbetering.
3) Persoonsbeeld van de cliënt
Mijn cliënt die ik heb gekozen, dhr. G, is 67 jaar en woont in Dokkum. Hij is sinds 24-07-2012 een bezoeker bij het dagcentrum. De reden dat hij drie dagen in de week op het dagcentrum komt, is het voorkomen dat dhr. in een sociaal isolement terecht komt en om zijn zelfredzaamheid te stimuleren. Dhr. kan zijn sociaal netwerken uitbreiden door sociale contacten op te doen binnen het dagcentrum. Ik heb voor deze cliënt gekozen omdat ik in het begin al meteen een klik met hem had en omdat het me opviel dat er een verschil is in zijn gedrag in het groepsproces en zijn gedrag bij individueel contact of kleine veiligere groepjes. Om een goed beeld te krijgen van dhr. G. zijn voorgeschiedenis en huidige situatie, deel ik de beschrijving op in verschillende domeinen.
Woon- en leefomstandigheden
Dhr. woont in een bovenwoning in Dokkum. Drie keer per dag komt de thuiszorg bij hem langs om hem te helpen bij het huishouden, ontbijt, medicatie, aankleden, wassen en voor het sociale contact.
Participatie
Dhr. heeft weinig contact met / in de samenleving. Hij heeft geen familie of vrienden, alleen een dochter. Zijn dochter regelt veel dingen voor hem, dhr. doet zelf vrij weinig. Dhr. heeft geen hobby’s. Vroeger had hij interesse in stijldansen. Hij danste altijd met zijn vrouw. Dhr. is op dit moment gescheiden van zijn vrouw. Doordat hij sociaal weinig actief is, is de kans groot dat hij in een sociaal isolement terecht komt.
Mentaal welbevinden & autonomie
Dhr. geniet van zijn leven en vindt het leuk om over vroeger te praten toen hij buschauffeur was. Nadat dhr. een CVA heeft gekregen is hij onzeker geworden, maar hij accepteert wat hem is overkomen.
Lichamelijke welbevinden & gezondheid
Dhr. heeft een aantal jaren terug een CVA gekregen aan de rechterkant. Wanneer iemand een CVA krijgt is er een ongeluk gebeurt in de hersenbloedvaten. Bij het krijgen van een CVA kunnen er uitvalverschijnselen ontstaan. Dhr. heeft door zijn CVA geen zicht meer in het linkeroog en aan het rechteroog nog maar voor 70%. Ook kon dhr. naar de CVA niet meer praten. Dhr. heeft hulp van een logopediste gekregen om zijn spraak weer wat te verbeteren. Zijn spraak is beter geworden, maar het is nog vrij moeilijk om hem te verstaan. Dhr. heeft ook last van epilepsie, hiervoor slikt dhr. medicijnen.
4) Psychologisch contract
De band die ik met dhr. G. heb opgebouwd is vooral ontstaan tijdens het buiten zitten in de vrije tijd van dhr. Tussen 13.00 en 14.00 uur hebben de cliënten altijd vrije tijd en kunnen ze doen wat ze willen. Sommige cliënten gaan slapen en andere gaan buiten zitten of in de hal. Dhr. G. gaat vaak buiten zitten wanneer het mooi weer is, ik ben toen naast hem gaan zitten. In het begin praten we over het weer en later hadden we het over zijn leven. Hij vertelde mij maar al te graag over zijn tijd als buschauffeur en hoeveel plezier hij daar aan heeft beleefd. Dhr. fleurde op toen ik interesse toonde in hem en was heel open tijdens onze gesprekken. Het contact tussen ons ging heel soepel en het was vrij. Het was een spontaan gesprek, wat heel interessant was. Dhr. vond het zelf ook fijn. Het gebeurd niet elke dag dat hij zo’n lang gesprek heeft over zijn verleden en dat mensen hem de kans geven om te praten en hem daadwerkelijk ook uit laat praten.
Tijdens de muzische activiteiten die we aanbieden op het dagcentrum zoek ik ook contact. Vaak zijn we dan in een groepje waarin hij zich veilig en open voelt. Zo komen we ook op mooie gesprekken en merk je dat dhr. de muzische activiteiten leuk vindt en zich hier ook daadwerkelijk voor inspant.
Er zijn veel mogelijkheden om contact te maken met dhr. Dit kan in een vorm zijn van een muzische activiteit, het wandelen of gewoon wanneer dhr. in de hal zit. De band die is ontstaan tussen dhr. G. en mijzelf, is een goede basis om een cliëntbeeld op te stellen en hierop een begeleidingsplan te maken.
5) Systeemgerichte analyse van de cliënt
Met een systeem gerichte analyse kijk je naar de cliënt in het systeem van gezin, omgeving en hulpverlening. In het dagcentrum zit je in een therapeutisch milieu met allemaal verschillende soorten cliënten. Elke cliënt heeft zijn eigen problematiek en uit dit in zijn eigen manier. In een therapeutisch milieu is het normaal dat niet iedere cliënt even goed met elkaar kan opschieten. Het is daarom belangrijk om hier een balans in te vinden. Binnen het groepsgebeuren gebeuren er veel interessante dingen en moet je overal rekening mee houden. De positie waar jij zit, maar ook de positie waarin de cliënten zitten is heel bepalend voor de sfeer en het verloop van de dag of activiteit.
Dhr. G. heeft veel moeite met zijn spraak, waardoor het hem tijd kost om te praten. Hij is vaak ook moeilijk te verstaan en daarom moet je tijd nemen om goed te luisteren om dhr. te begrijpen. Andere cliënten hebben deze tijd soms niet en vullen vaak de antwoorden voor hem in of geven ze dhr. G. de kans niet om te praten. Hierin neemt de betrokkenheid van dhr. G in het groepsgebeuren af. Omdat dhr. G niet veel aan het woord kan komen, ergert hij zich aan cliënten die alleen maar praten en andere cliënten de kans niet geven om te praten. De beperking van de spraak van dhr. G. verminderd zijn sociaal maatschappelijk participeren. Hij kan niet zoals mensen die geen spraak probleem hebben een normaal gesprek voeren. Dit kost hem veel moeite en kan sommige woorden niet uitspreken. Hierdoor wordt zijn motivatie om te communiceren met personen die minder bekend voor dhr. G zijn minder. Dit kan leiden tot een sociaal isolement en dit willen we als begeleiders van het dagcentrum juist voorkomen. Wanneer hij in een veilige situatie is die hij kent en rondom personen is waar hij zich fijn bij voelt, praat hij veel meer en uit hij zich ook goed. Individuele behandeling of behandeling in kleine en vertrouwde groepen is daarom ook goed voor dhr. G.
6) Benaderingswijzen
Er zijn verschillende manieren om een cliënt te benaderen. Ik ga kijken op welke manier ik het beste dhr. G. kan benaderen. Hierbij kijk ik naar vier verschillende niveaus; Cognitief, oplossingsgericht, systeemgericht en het muzisch agogische gedeelte.
Cognitieve ontwikkeling
De cognitieve ontwikkeling is een vrij complex gebied binnen de ontwikkeling van de mens. De cognitieve ontwikkeling is het proces van het leren. Het is het mentale proces van informatie en kennis opslaan, verwerken, terughalen en toepassen. Belangrijke factoren binnen deze ontwikkeling is het geheugen, de cognitie en de aandachtsfunctie. Bij een oudere heeft het verwerken van informatie vaak wat meer tijd nodig en daarom gaat het spreken soms ook wat langzamer (Feldman, 2012). Dhr. G. heeft een paar jaar terug een CVA gekregen waardoor hij soms moeilijk een situatie kan inschatten en wat langer de tijd nodig heeft om bepaalde dingen te begrijpen. Ook kan hij door de CVA moeilijk praten en heeft ook veel tijd nodig wanneer hij wat wil zeggen. Daarom moet je dhr. de kans en de tijd bieden om wat te zeggen. Geduld hebben is daarom heel belangrijk. Je moet niet te snel willen gaan. Ook merk je dat dhr. soms overprikkeld raakt door andere cliënten van het dagcentrum. Dhr. loop dan vaak even weg en neemt dan tijd voor zichzelf of hij maakt soms een beweging van hou op en dan kijkt dhr. vermoeiend.
Een perspectief waarbij we dhr. G. kunnen helpen is het bieden van ruimte. Hierbij kunnen we hem stimuleren om te praten en er voor te zorgen dat hij zijn kansen pakt binnen het groepsgebeuren. Als hij graag wat wil zeggen, moeten we er voor zorgen dat we hem laten uitpraten in plaats van zijn woorden in te vullen. Door hem de ruimte en de tijd te bieden die dhr. nodig heeft, kan hij zich meer mengen en openstellen binnen het groepsgebeuren.
Systeemgericht
De kerngedachte van de systeemgerichte benadering is de veronderstelling dat ieder individu een onderdeel is van een groep individuen, van een systeem. Binnen een systeem is ieder individu in interactie met elk ander individu in dat systeem. Iedereen in een systeem heeft met alle anderen een relatie. Tegelijkertijd vormen zij een samenhangend, haast organisch geheel (Bolt, 2010). Systeemgericht is dus gericht op de relaties rondom dhr. G. Ik heb de volgende systemen van dhr. G. bekeken :
Cliëntgroep -> dhr. G. / Dochter -> dhr. G.
Cliëntgroep -> dhr. G.
In de cliëntgroep heb je verschillende subsystemen. Dit zijn bijvoorbeeld de ouderen met wie dhr. G. omgaat, de ouderen die dhr. G. minder graag mag en de ouderen met wie hij weinig interactie mee heeft. Voor dhr. G. is het moeilijk om zich te verwoorden in sociale situaties en plaatst zich daarom vaak op de achtergrond. Wanneer het echter gaat over een bepaald onderwerp of over een bepaalde gebeurtenis waar hij wat over wil zeggen, dan plaatst hij zich voor heel even op de voorgrond. Bijvoorbeeld over eten of wanneer we met een activiteit bezig zijn en hij merkt dat iemand het niet goed doet. Wanneer dhr. G. in een kleinere groep een activiteit doet, is het mij opgevallen dat hij meer gaat praten.
Dochter -> dhr. G.
Het systeem tussen de dochter en dhr. G. bevat veel onopgeloste gevoelens. Je merkt dat de dochter deze gevoelens vaak op verschillende manieren kwijt wil. Tijdens familiegesprekken komen deze gevoelens en het verdriet vaak naar boven. Een van de begeleiders zei dat dhr. G. niet echt een vader was voor zijn dochter en dat daar een grote oorzaak zit van het verdriet dat de dochter met haar meedraagt.
Een perspectief waarbij we dhr. G. kunnen helpen is het participeren in het groepsgebeuren. We moeten er voor zorgen dat dhr. G. zich kan verwoorden in het groepsgebeuren en dat hij zich niet ‘schuil’ houdt op de achtergrond. Daarom is het belangrijk dat we hem de kansen bieden om zich meer sociaal te laten participeren in de groep en dhr. hierin te stimuleren. Wat ook belangrijk is om te communiceren met dhr. G. en kijken wat hij vindt van de systemen en hoe dhr. bepaalde situaties interpreteert.
Oplossingsgericht
Oplossingsgericht werken legt de focus niet op de problemen van dhr. G., maar op de oplossingen. Het uitgangspunt van oplossingsgericht werken is dat cliënten zelf in staat zijn eigen oplossingen te construeren. Er vinden altijd veranderingen plaats en deze veranderingen kan dhr. G. benutten als nieuwe kansen. Wat ook belangrijk is dat je bij oplossingsgericht werken de geslaagde gedragingen bij dhr. G. moet herhalen, hoe klein deze geslaagde gedragingen ook zijn. Deze geslaagde gedragingen vormen de basis voor de positieve verandering van dhr. G.
Dhr. G. heeft een paar jaar geleden een CVA gehad en daardoor is zijn spraak minder geworden en dhr. heeft door de CVA geen zicht meer in zijn linkeroog. In dit geval is het belangrijk dat dhr. G. niet gaat kijken naar de belemmeringen die dhr. tegen kunnen houden, maar zich te focussen op de positieve dingen. Maar ook het positieve gedrag dat dhr. vertoont stimuleren, hierdoor benadruk je de negatieve gedragingen van dhr. G. minder. Een voorbeeld hiervan kan zijn de zelfredzaamheid. Dhr. G. kan lichamelijk nog vrij veel en dit moet worden gestimuleerd. Door dit te stimuleren kan dhr. het gevoel krijgen dat hij veel meer kan en veel meer mogelijkheden heeft.
Een perspectief waarbij we dhr. G. kunnen helpen is het complimenteren van positief gedrag. Hierbij focussen we op het positieve en versterken we het gedrag dat als positief wordt ervaren. Dhr. G. ging bijvoorbeeld uit zichzelf een puzzelboekje pakken en zoek de 10 verschillen spelen. Dit is voor dhr. vrij lastig omdat hij geen zicht heeft in zijn linkeroog en maar voor 70% zicht heeft in zijn rechteroog. Ik ging toen bij hem zitten en hebben we samen zoek de 10 verschillen gedaan. Ik heb hem gestimuleerd en gecomplimenteerd dat dhr. het heel goed deed. Ik merkte dat dhr. vrolijker werd en actiever ging zoeken en echt die 10 verschillen wou vinden. Complimenten geven kan het positieve gedrag dus versterken.
Muzisch agogisch
Muzisch agogisch handelen betekend dat ik op een doelgerichte manier de ontwikkeling van dhr. G. positief wil veranderen. Dit ga ik doen door middel van activiteiten die gericht zijn op de ervaringen of belevingsmomenten van dhr. G.
Er zijn verschillende muzische agogische activiteiten die ik samen met dhr. G. wil gaan doen. De muzische activiteiten die ik wil gaan doen zijn uiteenlopend. Ik wil namelijk activiteiten doen individueel, maar ook activiteiten met de gehele groep. Dhr. G. opent zich meer wanneer je in klein verband activiteiten gaat doen, maar het is juist ook goed om er voor te zorgen dat hij zich meer in het groepsproces gaat mengen. Daarom is het belangrijk dat ik activiteiten organiseer in de gehele groep. Het is belangrijk dat ik activiteiten ga doen die niet gericht zijn op de belemmeringen, maar juist de dingen die dhr. wel kan stimuleren.
De muzische activiteit:
De uitgekozen muzische activiteit is de koffer quiz. Bij deze quiz heb je vijf verschillende kleuren waar de cliënten uit kunnen kiezen. Elke kleur heeft een ander thema qua vragen. Ik heb voor deze activiteit gekozen omdat elke cliënt mee kan doen. De meeste cliënten vinden quizzen en geheugentraining leuk om te doen. Dhr. G. krijgt bij deze quiz de kans om wat meer te participeren in de groep. Iedere cliënt krijgt dezelfde hoeveelheid vragen waardoor niet één cliënt de hele tijd aan het woord is.
7) Reflectie op muzisch middel
Dhr. G. zat in de huiskamer met een puzzelboekje en was zoek de 10 verschillen aan het spelen. Dit is voor dhr. G. heel knap omdat hij aan een oog blind is en aan het andere oog voor 70% zicht heeft. Ik ging toen naast dhr. zitten en ben hem gaan stimuleren tijdens deze activiteit. Door hem te motiveren werd dhr. zelf ook enthousiaster en wilde hij nog liever die 10 verschillen vinden. Dhr. G. is bereid om op laagdrempelige manieren activiteiten te doen om positief gedrag te stimuleren. Deze situatie heeft invloed gehad op mijn cliëntbeeld. Ik moet mijn doelen en hulpvragen niet groot maken, maar juist laagdrempelig zodat dhr. er ook aan gaat werken. Wanneer het te moeilijk wordt overziet dhr. het niet meer, daarom heb ik ervoor gekozen om activiteiten en hulpvragen zo laagdrempelig mogelijk te formuleren.
De muzische activiteit moet een speels en creatief element in zich hebben waaraan de cliënt tevredenheid, plezier, bevestiging of uitdaging in beleeft. Deze activiteit moet een bijdrage leveren aan de diverse gebieden van de ontwikkeling van de mens (Behrend, 2008).
In zoek de 10 verschillen heeft dhr. veel plezier aan beleefd en het was zeker een uitdaging voor dhr. De uitdaging was: kan dhr. de 10 verschillen nog wel vinden ondanks dat hij blind is aan zijn linker oog.
Om tot een goede hulpvraag te komen, moet je weten waar dhr. hulp bij nodig heeft. De methode de pijlers voor positieve gezondheid heeft goed geholpen. Hier kwam namelijk uit dat dhr. zijn sociaal maatschappelijk participeren een laag cijfer gaf. Dit kwam overeen met het doel waarom dhr. op het dagcentrum is gekomen. Je weet nu als hulpverlener waar jij je op moet focussen en waar je je hulpvraag op moet baseren.
Ook door hulpverleningsgesprekken ben ik erachter gekomen dat dhr. het lastig vind om sociaal te participeren. Mensen geven dhr. vaak de ruimte en de kans niet om zich te verwoorden. Veel mensen hebben hier geen geduld voor. Doordat dhr. niet veel contact heeft met de samenleving, dreigt dhr. in een sociaal isolement te raken. Dhr. gaf ook aan dat hij niet veel contacten heeft buiten het dagcentrum, alleen zijn dochter en drie buurvrouwen.
Mijn activiteit met de kofferquiz is niet de moeilijkste activiteit om uit te voeren, maar ik denk wel dat dit effect heeft. Omdat het een quiz is komt iedereen aan beurt en moet iedereen wel wat zeggen. Ook ben je in groot groepsverband bezig en daar ligt juist de uitdaging. Dhr. G. zegt niet veel wanneer we in groot groepsverband bezig zijn, wel in klein groepsverband. Daarom is hierbij de uitdaging om hem met die quiz er extra goed bij betrekken en verder op de vragen ingaan zodat dhr. langer aan beurt is en ook de tijd krijgt om zich te verwoorden. Ook wilde ik de activiteit laagdrempelig houden zodat dhr. de activiteit nog wel overziet.
8) Reflectie op cognitief, oplossingsgerichte en systeemgerichte manieren
Op het perspectief van de cognitieve wijze heb ik geprobeerd om dhr. de kansen te bieden om zich te verwoorden. Door dhr. de kansen te bieden en de benodigde ruimte en tijd te geven, komen er al snel mooie verhalen uit dhr. Dus door ruimte en kansen te bieden maak je al snel contact met dhr. Door dit ontstaande contact komt dhr. met mooie verhalen en met informatie die hij graag kwijt wil. De informatie die dhr. heeft gegeven heb ik verwerkt in mijn cliëntbeeld.
Op een oplossingsgerichte wijze kijk je naar de positieve veranderingen van dhr. G. Wat centraal staat is dat de cliënten zelf in staat zijn eigen oplossingen construeren. Ik heb samen met dhr. G. de pijlers van positieve gezondheid doorgenomen. Dhr. gaf zelf al aan waar het probleem lag; sociaal maatschappelijk participeren. Ik heb op dhr. G. zijn sociaal maatschappelijk participeren mijn hulpvragen opgesteld.
Op een systeemgerichte wijze kijk je naar de systemen van dhr. G. Ik heb contact gezocht met dhr. wanneer dhr. in een klein groepje zat of alleen. Dhr. is opener in een kleiner groepje en krijgt ook meer de tijd en ruimte om wat te zeggen. Doordat ik voor een klein groepje of individueel heb gekozen, vertelde dhr. veel informatie over zijn verleden en wat er allemaal is gebeurd. Deze informatie die ik heb gekregen van dhr. vormde een basis van het cliëntbeeld.
Tijdens de gesprekken vond ik het belangrijk dat dhr. zich op zijn gemak voelde en dat het niet alleen maar ging over het winnen van informatie. Daarom maakte ik aan het begin van het gesprek gebruik van small talk. Ik vroeg dhr. bijvoorbeeld hoe zijn weekend was geweest of we hadden het over het weer. Door eerst small talk te doen, ligt niet meteen de focus op het informerend gesprek. Ik denk dat dat belangrijk is voor de cliënt dat de cliënt eerst op zijn gemak wordt gesteld in plaats van dat je meteen begint van ja, waarom bent u op het dagcentrum gekomen. Sommige cliënten vinden het fijn om over hun verleden te praten, en andere cliënten praten er liever niet over. Hier moet je weer op inspelen. Wanneer dhr. vertelde over zijn verleden en ik zag dat hij daarvan opbloeide, bleef ik doorvragen. Ik heb ervoor gekozen om de gesprekken niet al te lang te houden omdat dhr. moeite heeft met praten. Wanneer dhr. enthousiast wordt wil dhr. te snel gaan praten waardoor het praten niet meer goed lukt. Daarom heb ik gekozen om vaker met hem te praten en dan de gesprekken kort te houden. Dhr. moet vaak ook heel goed nadenken hoe hij alles moet verwoorden, dit kost dhr. veel energie. Omdat ik wist dat dhr. buschauffeur was geweest, ging ik hier de volgende keer weer op in. Hierdoor kreeg hij ook gevoel dat ik had geluisterd en interesse in hem heb getoond. De begeleiders zeiden ook dat de extra aandacht die ik dhr. gaf, veel effect heeft gehad op zijn humeur op het dagcentrum. Dhr. kwam vrolijker binnen en lachte vaker. Je kan zien dat een beetje extra aandacht aan een cliënt geven heel veel goede dingen kan opleveren.
Tijdens de informatie vergarende gesprekken met dhr. G. heb ik gebruik gemaakt van het 8-fasen model. Dit model geeft je een duidelijk beeld op veel verschillende levensgebieden. Door dit model komt elk levensgebied aanbod en vorm je een geheel en kloppend beeld van de cliënt. De levensgebieden van het 8-fasen model zijn: wonen, financiën, sociale relaties, psychische gezondheid, zingeving, lichamelijke gezondheid en dagbesteding. Wat ook geholpen heeft is de drie pijlers van positieve gezondheid. Hierbij kijk je naar de cliënt en wat de cliënt van zijn eigen leven vindt. Door de drie pijlers van positieve gezondheid wist ik waar ik me op moest focussen bij de cliënt. Hier heb ik dan ook mijn hulpvraag en doelen op geformuleerd.
9) Oriëntatie van de cliënt
Een dag op het dagcentrum begint bij dhr. G. al op het moment wanneer dhr. in de taxi stapt. Hier zit dhr. samen in met andere bezoekers van het dagcentrum. Wanneer de taxi bij het dagcentrum komt, hangt dhr. zijn jas op en gaat zitten op zijn stoel met een bakje koffie.
In de ochtend bespreken we altijd de krant, het weekend of andere onderwerpen waar de cliënten over willen praten. Dhr. G. is vaak stilletjes aanwezig en lacht vaak mee met de grapjes die er worden gemaakt. Dhr. participeert weinig in de groep tijdens het bespreken van de krant. Wel houdt dhr. veel van koffie en drinkt in de ochtend ongeveer 3 à 4 bakjes koffie. Rond 11 uur is er tijd om dingen voor jezelf te doen. Dhr. G. gaat vaak een stukje wandelen en in de hal zitten. Hier zit dhr. regelmatig met andere cliënten met wie dhr. goed kan opschieten. Dhr. G. maakt vaak een praatje, leest tijdschriften of kijkt naar buiten. Om 12 uur gaan we met de gehele groep een warme maaltijd eten. Na het eten is er weer tijd voor jezelf. Dhr. G. gaat dan vaak weer een stukje lopen, naar de hal of gewoon op het dagcentrum blijven. Rond 14.00 krijgen de cliënten een bakje koffie en daarna begint de muzische activiteit. Dhr. G. doet altijd zijn best tijdens de muzische activiteiten. Dhr. vindt het leuk om te koersballen, geheugentraining, klaverjassen, etc.
Dhr. G. vindt het leuk om naar het dagcentrum te gaan. Over het algemeen kan dhr. met iedereen wel redelijk opschieten. Dhr. G. geeft wel aan dat hij bepaalde cliënten niet mag. Dit laat dhr. vaak non-verbaal merken, dhr. rolt dan met zijn ogen, zucht, maakt handbewegingen of loopt dan even weg. De positie waarin je zit als cliënt is heel belangrijk. Dhr. G. zit bij cliënten waarmee hij goed kan opschieten. In de bijlage zit een sociogram. Hierin staan de relaties goed weergegeven en kun je zien hoe de contacten liggen.
Aan het einde van de dag gaat dhr. G. weer terug naar huis met de taxi.
10) Verslaglegging van de methodiek om tot het cliëntbeeld te komen
Om informatie te verzamelen voor mijn cliëntbeeld heb ik gebruik gemaakt van gesprekken om informatie over de voorgeschiedenis van Dhr. G. te krijgen, het dossier van dhr. ingekeken en opdrachten uitgevoerd zoals de pijlers voor een positieve gezondheid.
Bij het practicum Communicatie heb je veel geleerd over hoe je een goed hulpverleningsgesprek kan voeren. Bij dit practicum kregen we de opdracht om minimaal 6 gesprekken te voeren met de cliënt om op deze manier informatie te winnen en een goed beeld te krijgen van de cliënt. De 6 gesprekken en de inhoud daarvan:
1. Kennismakingsgesprek met uitleg voor het cliëntbeeld
2. Informatie vergarend gesprek waarin de verwachtingen aan de cliënt besproken worden en de cliënt wordt gemotiveerd
3. Oriënterend gesprek op de situatie van de cliënt
4. Verdiepend oriënterend gesprek op de situatie van de cliënt
5. Hulpvraag gesprek
6. Evaluatiegesprek
Aan de hand van mijn hulpvraag gesprek heb ik feedback gekregen van mijn begeleiders en hierop gereflecteerd. Wat handig is te gebruiken in een informatie vergarend gesprek is het 8-fasen model. Door dit model te gebruiken geeft het je een goed beeld van de cliënt op veel verschillende levensgebieden. Deze levensgebieden zijn: wonen, financiën, sociale relaties, psychische gezondheid, zingeving, lichamelijke gezondheid en dagbesteding.
Bij het practicum communicatie heb ik gebruik gemaakt van de methoden ecogram en de hermeneutische cirkel. Deze twee zijn toegevoegd aan de bijlage. Deze methode zijn handig om een goed beeld te krijgen en zo de informatie die je hebt gewonnen te gebruiken en te plaatsen binnen een bepaald onderwerp.
Een andere methode die ik heb gebruikt is het inkijken van het dossier van dhr. G. Hieruit kon ik veel informatie uithalen zoals persoonlijke, sociale, psychische en lichamelijke informatie. Dit maakt het beeld een stuk duidelijker. Ook heb ik het individueel begeleidingsplan bekeken waar al wat doelen in stonden en de belangrijkste informatie van Dhr. G. Door het koppelen van de informatie die ik heb verkregen uit gespreken en andere methoden en de informatie van het dossier, krijg ik een beter en vollediger beeld van de situatie waarin de cliënt zich bevindt.
Wat ook belangrijk is om te kijken naar de cliënt zelf en wat hij ervan vindt. Daarom heb ik de pijlers van positieve gezondheid gebruikt. Dit geeft aan hoe hij in het leven staat en wat hij van zijn leven vindt. Dit maakt de situatie nog duidelijker en weet jij als hulpverlener waar je op moet letten en waar je je hulpvragen op moet focussen. Je stimuleert hierdoor ook de belangen van de cliënt, wat wil dhr. G. en waar heeft hij begeleiding in nodig.
11) Positieve gezondheid
Machteld Huber heeft het concept positieve gezondheid bedacht. Huber onderscheid zes dimensies van gezondheid: lichaamsfuncties, het mentale welbevinden, de zingeving, de kwaliteit van het leven, sociaal maatschappelijk participeren en het dagelijkse functioneren. Huber wil hier mee bereiken dat mensen uit gaan van wat ze nog wel kunnen op die dimensies. Dat is dus de positieve gezondheid waar Machteld over spreekt. Als je op deze manier handelt, staat de mens centraal en niet meer de ziekte (http://www.allesisgezondheid.nl/content/positieve-gezondheid).
Ik heb samen met mijn cliënt de pijlers voor positieve gezondheid besproken.

Aan het model van Huber kun je zien dat dhr. G over het algemeen goede resultaten heeft gegeven aan zijn positieve gezondheid. Zijn lichaamsfuncties geeft dhr. een 7. Hij vindt dat zijn lichaamsfuncties goed zijn, omdat hij nog veel zelfstandig kan doen. Hij vindt het wel jammer dat door zijn beperking met zijn ogen hij niet meer kan autorijden. Waar hij ook vaak last van heeft, zijn benauwdheidsklachten en obstipatieklachten. Maar hij heeft nog wel energie en hij ervaart zelf dat zijn lichaamsfuncties nog goed zijn.
Dhr. G. zijn mentaal welbevinden geeft hij een 6. Dhr. G. begrijpt zijn situatie waarin hij leeft door zijn CVA, maar vindt het heel jammer dat hij veel dingen niet meer kan doen.
Dhr. G. zijn zingeving is hoog, hij heeft het een 8 gegeven. Dhr. ziet het leven nog zitten en heeft veel zin in de toekomst. Hij is blij met zijn leven en wat hij allemaal heeft gedaan, ondanks zijn CVA. Hij is positief en heeft zijn CVA geaccepteerd.
De kwaliteit van dhr. G. zijn leven geeft hij een 7. Dhr. heeft nog genoeg levenslust en wil nog wel veel dingen doen in zijn leven, maar wil het wel rustig aan doen. Dhr. vindt het niet erg om alleen te zijn. Vaak gaat hij dan buiten op het bankje vlak bij zijn huis zitten en kijkt dan naar de boten of mensen die voorbij komen.
Het sociaal maatschappelijk participeren is het laagste, een 5. Dhr. heeft niet veel sociale contacten. Dhr. heeft sociaal contact met mensen op het dagcentrum, zijn dochter en drie buurvrouwen. Dhr. heeft geen vrienden en vindt het lastig om nieuwe sociale contacten op te bouwen. Daardoor is zijn sociaal maatschappelijk participeren ook zo laag. Daarom hebben we als doel binnen het dagcentrum om er voor te zorgen dat hij niet in een sociaal isolement terecht komt.
12) Recht
Ieder persoon heeft rechten. Deze rechten verschillen voor ieder persoon. Ouderen komen in aanmerking voor andere rechten dan bijvoorbeeld kinderen of vluchtelingen. Hieronder heb ik een aantal wetten uitgelegd die relevant zijn voor ouderen. Deze wetten kom ik ook tegen binnen de zorginstelling ZuidOostZorg.
Wet langdurige zorg (WLZ)
De wet langdurige zorg regelt zware, intensieve zorg voor kwetsbare ouderen. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) beoordeelt of iemand in aanmerking komt voor zorg vanuit de wet langdurige zorg. Als de oudere aan de voorwaarden voldoet, dan geeft het CIZ een zogeheten WLZ-indicatie af. De WLZ-indicatie is een besluit waarin staat dat iemand recht heeft op langdurige zorg. Met een WLZ-indicatie krijgt de oudere in een zorginstelling alle begeleiding en zorg die hij of zij nodig heeft, zoals verpleging en verzorging. Met een WLZ-indicatie kunnen ouderen terecht in een verpleeghuis, maar ze kunnen er ook voor kiezen om thuis te blijven wonen met intensieve zorg. Dit is alleen mogelijk als de situatie thuis geschikt is om verantwoord en doelmatig zorg te krijgen (https://www.zorgleefplanwijzer.nl/zlp-informatie/wet-en-regelgeving.html).
Zorgleefplan en zorgzwaartepakket
Wanneer een oudere zorg of ondersteuning nodig heeft, is daar soms een andere woonvorm voor nodig zoals een verzorgings- of verpleeghuis. Het CIZ beoordeelt hoeveel zorg en/of ondersteuning iemand nodig heeft. Dit is in de vorm van een indicatie. Een indicatie geeft toegang tot bijvoorbeeld een dagcentrum. Wanneer een vorm van verblijf nodig is, wordt de indicatie ingedeeld in tien verschillende zorgzwaartepakketten (ZZP). Het verschil zit in de hoeveelheid zorg en/of ondersteuning de oudere nodig heeft. Ook iemand die tijdelijk ergens verblijft voor bijvoorbeeld revalidatie, kan in aanmerking komen voor een ZZP. In een ZZP staat beschreven waar de oudere hulp bij nodig heeft en hoeveel hulp de ouderen nodig heeft. Dit is uitgedrukt in uren per week, het is altijd een gemiddelde
(https://www.zorgleefplanwijzer.nl/zlp-informatie/wet-en-regelgeving.html).
Wet BOPZ
De wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ) beschermt mensen die te maken krijgen met gedwongen opname. De wettelijke eis geldt voor de psychogeriatrie, ouderenzorg voor mensen met dementie. In de wet BOPZ staat wat de rechten zijn van de oudere tijden hun onvrijwillige opname in een verpleeghuis (https://www.zorgleefplanwijzer.nl/zlp-informatie/wet-en-regelgeving.html).
WGBO
De WGBO regelt de relatie tussen patiënt en hulpverlener. De patiënt is de opdrachtgever tot zorg. De wet WGBO bevat de volgende regels:
♦De plichten van de patiënt
♦Het recht van de patiënt op informatie, om geen informatie te willen, op inzage in zijn dossier en op bescherming van zijn privacy.
♦De plicht van de zorgverlener informatie te verstrekken, een medisch dossier bij te houden en de privacy van de patiënt te bewaren
♦Bewaartermijn van het medisch dossier
♦Het recht van de zorgverlener om verzoeken van een patiënt te weigeren
♦Toestemming van de patiënt is vereist
WBP
De wet bescherming persoonsgegevens (WBP) regelt wat er wel en niet mag met de gegevens van de cliënt. Organisaties hebben persoonsgegevens nodig voor hun werk. Bijvoorbeeld de voorgeschiedenis van de cliënt of medische informatie. De organisaties
moeten deze gegevens goed beveiligen (https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/persoonsgegevens).
AOW
De algemene ouderdomswet (AOW) is een basispensioen van de rijksoverheid. Heeft de oudere in Nederland gewoond of gewerkt? Dan ontvangt de oudere de AOW van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) vanaf de AOW-leeftijd tot het overlijden van de oudere (https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/algemene-ouderdomswet-aow).
13) Eerste diagnose
Dhr. G. heeft een aantal jaar terug een CVA gekregen. Door de CVA is dhr. zijn zicht in het linkeroog verloren en heeft dhr. moeite met praten. Doordat dhr. meer tijd en moeite nodig heeft met het praten, houdt hij zich vaak stil. Ik wil hier graag aan werken. Dhr. moet zijn kansen pakken in het groepsgebeuren en zijn eigen kansen gaan creëren. De meeste ouderen willen hem wel de ruimte bieden die dhr. nodig heeft. Alleen het nadeel is dat veel personen de zinnen voor dhr. gaan afmaken omdat dhr. er soms niet helemaal uit komt. Ieder woord kan een andere betekenis geven aan de zin(nen). Het is dus belangrijk dat dhr. zijn eigen zinnen afmaakt. Wanneer dhr. G. niet uit zijn woorden kan komen, zorgt dat soms voor frustraties bij dhr. en wil het dan vaak opgeven.
Mogelijke begeleidingsperspectieven die ik zie:
1) Gesprekken voeren hoe dhr. G. zich voelt in bepaalde situaties.
Ik wil graag met dhr. G. in gesprek gaan om er achter te komen hoe dhr. zich in bepaalde situaties voelt. Hoe voelt dhr. zich wanneer dhr. zich niet kan verwoorden, hoe voelt dhr. zich wanneer hij geen ruimte krijgt, etc. Ik vraag me dan af wat er in bepaalde situaties door dhr. heen gaat. Om met hem in gesprek te gaan, krijg ik waarschijnlijk een beter beeld van hoe dhr. zich voelt in bepaalde situaties. Hier kan ik dan op reflecteren en mogelijke deelvragen op aanpassen.
2) Dhr. G. stimuleren in het positieve gedrag.
Het lijkt mij belangrijk dat we dhr. G. gaan stimuleren in zijn positieve gedrag. Dat we gaan focussen op wat dhr. goed kan en dat gaan uitbreiden. Hierdoor worden de beperkingen minder benadrukt. Zoals het stimuleren door zoek de 10 verschillen te gaan doen. Dhr. zijn zicht is niet zo goed waardoor het heel knap is dat dhr. dat spel kan en wil doen. Door hem op de juiste manier te stimuleren en ondersteuning te bieden op het sociaal maatschappelijk participeren, kan dhr. hierop vooruitgaan zodat dhr. niet in een sociaal isolement belandt.
14) Onderzoek en observaties
De gegevens die ik heb verzameld kwamen van de cliënt zelf (door gesprekken en observeren), zijn dossier, de begeleiders en de cliëntgroep. Door het observeren van de cliënt in de cliëntgroep ontdek je nieuwe informatie en gegevens die van toepassing zijn op het cliëntbeeld en de hulpvragen voor de cliënt. Wanneer ik aan het observeren ben, ben ik participerend aan het observeren. Ik doe vaak mee met de activiteiten zoals een quiz, geheugentraining of een spelletje, maar ook met het bespreken van de krant. Met het bespreken van de krant zit je in de gehele cliëntgroep en komt er veel meer informatie en prikkels op je af. Het is belangrijk hoe je met die informatie / prikkels om gaat en dat gaat verwerken. Door dhr. G. te observeren in de cliëntgroep, ben ik er achter gekomen dat hij niet veel zegt en wanneer hij wel wat zegt dat het meeste dan wordt ingevuld door de andere cliënten in plaats van dat hij zijn eigen zin afmaakt. Het is belangrijk dat hij zijn eigen zin afmaakt, want elk woord die hij zelf gebruikt kan een hele andere draai geven aan de betekenis. Bijvoorbeeld: ik vind het niet erg om alleen te zijn, is iets heel anders dan ik vind het niet fijn als ik alleen ben. Daarom is het belangrijk dat de cliënt zelf zijn zinnen afmaakt.
Door de informatie en gegevens die ik krijg van de begeleiders, kan ik op specifieke gedragingen letten en hier op evalueren met de begeleiders. Dit geeft mij meer inzicht in hoe je bij dhr. G. moet observeren en wat nou eigenlijk belangrijk is.
Op het dagcentrum is het belangrijkst dat dhr. G. actief is binnen het groepsgebeuren. Dat hij gaat praten en ook de kans krijgt om wat te zeggen. Dhr. weet veel dingen over dansen en kan daar veel over vertellen. Het is daarom belangrijk dat we hem hierin stimuleren en we hem het gevoel geven dat hij de tijd heeft om te praten en dat wat hij zegt ook belangrijk en aanvullend is.
In een tijdsbestek van 20 weken wil ik dat dhr. G. zich zelfverzekerder gaat voelen in de cliëntgroep, zodat dhr. G. zijn kansen gaat pakken en zich meer gaat mengen in het groepsproces.
15) Hulpvraag
De hoofdhulpvraag is gericht op het sociaal maatschappelijk functioneren. Ik denk dat dit op dit moment het grootste obstakel is in het leven van dhr. G. Dit geeft dhr. G. ook aan bij de pijlers van positieve gezondheid. Ook is dhr. G. op het dagcentrum gekomen zodat dhr. niet in een sociaal isolement raakt. Door dhr. G. zijn moeite met het spreken en de tijd die dhr. daar voor nodig heeft, trekt dhr. G. zich vaak terug naar de achtergrond in het groepsgebeuren. Hier wil ik graag aan werken met dhr.
De hoofdhulpvraag is:
Help mij om mezelf meer in de groep te laten horen en mijn sociaal maatschappelijk functioneren te verbeteren.
Ik heb ook vijf deelvragen gemaakt op de hoofdhulpvraag. Deze zijn als volgt:
1) Help mij om mijn kansen te pakken binnen het groepsgebeuren.
2) Help mij om mijn eigen kansen te creëren in het groepsgebeuren.
3) Help mij om te leren focussen op de positieve dingen.
4) Help mij om te leren gaan met mensen die mij minder goed liggen.
5) Help mij om 'escapes' te vinden die ik kan toepassen in situaties die mij frustreren.
Onderzoeksvraag:
In een tijdsbestek van 20 weken wil ik dat dhr. G. zich zelfverzekerder gaat voelen in de cliëntgroep, zodat dhr. G. zijn kansen gaat pakken en zich meer gaat mengen in het groepsproces.
16) Nawoord
Van dit verslag heb ik heel veel geleerd. In het begin leek het cliëntbeeld mij niet heel moeilijk toe tot dat ik me erin ging verdiepen en zag dat het heel wat inhield. Het is niet alleen een beeld van de achtergrond van de cliënt, maar ook benaderingswijzen, hulpvragen, observaties, methoden, etc. Ook moet je op alles wat je doet reflecteren en het beargumenteren. Waarom heb ik voor die bepaalde hulpvragen gekozen en wat is de theorie erachter. Ik heb heel veel opgestoken van de theorie die ik hierbij moest gebruiken over recht, communicatie en benaderingswijzen. Ik denk dat als ik er nu op terug kijk dat ik een goed beeld heb gecreëerd van de cliënt en zijn situatie.
Wat ik heel fijn vond tijdens het proces van mijn cliëntbeeld, dat ik altijd mijn begeleiders kon vragen voor hulp als ik ergens niet uit kwam. Ook de vrijheid die ik kreeg om mijn opdrachten uit te voeren, het inkijken van de dossiers en de informatie die ik van mijn begeleiders zelf heb gekregen. Het familiegesprek dat ik heb gehad met de cliënt, de dochter en Akke heeft goed geholpen om nog een helderder beeld te krijgen van hoe de situatie in elkaar zat.
Ik zou anderen die ook op het dagcentrum terecht komen aanbevelen om ook voor deze cliënt te kiezen. Veel ouderen op het dagcentrum zijn lichamelijk beperkt, maar deze cliënt kwam juist op het dagcentrum om een sociaal isolement te voorkomen. Hier kun je als hulpverlener aan werken en goede hulpvragen voor opstellen.
Tijdens het maken van het cliëntbeeld heb ik veel moeten observeren, gesprekken voeren en de juiste informatie achterhalen. Ik vind dat ik zelf gegroeid ben in het observeren van cliënten en het hebben van gesprekken met de cliënt. Ik heb gesprekken gehad over veel verschillende onderwerpen, over minder leuke en ook leuke onderwerpen. De ervaringen die ik heb opgedaan tijdens het maken van het cliëntbeeld neem ik zeker mee.
Ik ben benieuwd naar wat het behandelingsvoorstel van moduul 2.2. mij gaat brengen en wat voor nieuwe ervaringen ik op ga doen tijdens dat proces.
Marissa Schregardus
17) Literatuurlijst
Alles is gezond. (n.d.). Positieve gezondheid. Geraadpleegd op 17 november 2016 via: https://www.allesisgezond.nl/content/positieve-gezondheid
Beherend, D. (2008). Muzisch-agogische methodiek. Bussum: uitgevrij Coutinho
Bolt, A. (2010) het gezin centraal. Amsterdam: Uitgeverij SWP
BTSG. (n.d.). ROT-methode. Geraadpleegd op 16 november 2016 via https://www.btsg.nl/infobulletin/rot.html
Feldman, R.S. (2012) Ontwikkelingspsychologie II (5e editie). Amsterdam: Pearson Benelux
Gentleteaching. (n.d.) Validation. Geraadpleegd op 16 november 2016 via https://www.gentleteaching.nl/gentle/index.php/nl/speciaal/andere-methodieken/validation
Pfauth, A. (2016). hoe maak je een ondersteuningsplan. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers.
Rijksoverheid (n.d.). Persoonsgegevens. Geraadpleegd op 24 november 2016 via https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/persoonsgegevens
Rijksoverheid. (n.d.). Algemene ouderdomswet. Geraadpleegd op 24 november 2016 via https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/algemene-ouderdomswet-aow
Zorgleefplijnwijzer. (n.d.). wet en regelgeving. Geraadpleegd op 24 november 2016 via https://www.zorgleefplanwijzer.nl/zlp-informatie/wet-en-regelgeving.html
ZuidOostZorg. (2016). Visie en ambitie van ZuidOostZorg. Geraadpleegd op 5 oktober 2016 via https://www.zuidoostzorg.nl/missie-en-visie
18) Bijlagen
Sociogram

Ecogram
Hermeneutische cirkel

